- Met _goede kanten op elkaar_ naai je vier hoofddelen aan elkaar, vanaf inkeping B tot de punt van hoofddeel A, zodat er een halve bol ontstaat.
- Herhaal dit met de resterende vier hoofddelen om een tweede helft te maken.
- Met _verkeerde kanten_ naar _goede kanten_ naai je de pupil aan de oogdelen.
- Met _goede kanten op elkaar_ naai je beide korte uiteinden van de wenkbrauwen aan elkaar, zodat er een ring ontstaat.
- Met _goede kanten op elkaar_ naai je de wenkbrauwen vast aan de omtrek van de ogen, waarbij je het overtollige opruimt.
- Vouw de wenkbrauwen dubbel _met de verkeerde kanten op elkaar_en naai ze weer vast aan de ogen. Misschien vind je het makkelijker om deze stap met de hand te naaien.
- Naai de ogen met de hand aan het onderste deel van een van de hoofdhelften, zodat je er twee delen tussen hebt als alles bij elkaar komt.
- Met _goede kanten op elkaar_ naai je de twee hoofdhelften aan elkaar, vanaf inkeping B tot de punt van het hoofddeel A.
- Met _goede kanten op elkaar_ naai je vier hoofddelen aan elkaar, vanaf inkeping B tot de punt van hoofddeel A, zodat er een halve bol ontstaat.
- Herhaal dit met de resterende vier hoofddelen om een tweede helft te maken.
- Op het hoofd (a) delen vouwen langs de vouwlijn met _goede kanten op elkaar_.
- Naai de rechte lijn die uitsteekt en keer dan de flap _goede kanten_ naar buiten.
- Met _goede kanten op elkaar_ naai je de niet-lapranden van de hoofddelen (a) aan die van de eerder genaaide hoofdhelften, vanaf inkeping B tot de punt van hoofddeel A.
- Naai met _verkeerde kant_ naar _goede kant_ de pupillen aan de ogen en werk de zijkanten zo goed mogelijk af.
- Naai de ogen met de hand aan het deel dat het dichtst bij de benen zit.
- Met _goede kanten op elkaar_ naai je de twee helften aan elkaar, van inkeping B tot de punt van het hoofddeel A en zorg je ervoor dat de flappen aan de buitenkant zitten.
- Met _goede kanten op elkaar_ naai je vier pootdelen aan elkaar, vanaf inkeping D tot de punt van pootdeel C.
- Herhaal dit met de resterende vier beendelen om een tweede helft te maken.
- Met _goede kanten op elkaar_ naai je de twee beenhelften aan elkaar, vanaf inkeping D tot de punt van beendeel C, maar slechts één kant. This other side stays open for stuffing later.
- Met _goede kanten op elkaar_ naai je vier pootdelen aan elkaar, vanaf inkeping D tot de punt van pootdeel C.
- Herhaal dit met de resterende vier beendelen om een tweede helft te maken.
- Met _goede kanten op elkaar_ naai je een been (a) deel aan elke helft, zodat je bij elkaar passende helften hebt.
- Met _goede kanten op elkaar_ naai je de twee beenhelften aan elkaar, vanaf inkeping D tot de punt van beendeel C, maar slechts één kant. This other side stays open for stuffing later.
- Met _goede kanten tegen elkaar_ match je de beendelen met de lichaamsdelen.
- Naai elk been vanaf inkeping B/D naar beneden en terug naar inkeping B/D.
- Als het beengedeelte iets korter is dan het been op het hoofdgedeelte, moet je het iets minder zwaar maken terwijl je het op elkaar afstemt. Er zijn inkepingen aangebracht om dit gemakkelijker te maken.
Het is het makkelijkst om een been bijna tot de volgende B/D inkeping te naaien, te stoppen met naaien, het volgende been te spelden en door te gaan met naaien in plaats van te proberen alle benen in één keer te spelden en te naaien.
Wie meer zelfvertrouwen heeft, kan dit doen met de naald naar beneden op de machine, maar als je minder zelfvertrouwen hebt, kun je de naald van de machine halen, spelden en dan opnieuw beginnen met naaien, een beetje over het oorspronkelijke stiksel heen om het vast te zetten.